Zerobase Introductie

Broadcast Partners en Nozema hebben in opdracht van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat een nieuw frequentieplan voor de FM-band berekend, dat 1 september 2001 geïmplementeerd zou moeten zijn. Volgens opdracht hebben de onderzoekers de publieke netten conventioneel gepland en de commerciële met gebruikmaking van moderne technieken, zoals near single frequency techniek.

Voor het plan is een aangescherpte versie van de TNO-planningsnorm gebruikt. De aanscherping bestaat uit het gebruik van de berekening van de verzorgingsgebieden middels een methode, die het landschap in blokjes van 100 x 100 meter verdeelt en rekening houdt met de topografie en morfografie.

Van elk blokje wordt de ontvangstkwaliteit per zender bepaald. Naast een ITU propagatiemodel hebben Broadcast Partners en Nozema het geavanceerde Longley & Rice model gebruikt, waarmee verzorgingsvoorspellingen zeer nauwkeurig en gedetailleerd kunnen worden berekend. nDe kwaliteit van het plan is daardoor erg hoog. Overigens is een dergelijke wijze van frequentieplanning nog nergens ter wereld eerder toegepast. Nederland heeft vanaf september 2001 wellicht de meest efficiënt geplande FM-band, terwijl geen afbreuk is gedaan aan de belangrijke aspecten van de ontvangstkwaliteit. Die is gemiddeld zelfs verbeterd.

Randvoorwaarden

Enkele belangrijke randvoorwaarden bij de planning waren:

  • Haalbare internationale coördinatie, waarbij niet alleen de internationale verdagen als leidraad dienden, maar tevens rekening is gehouden met de netstructuren en behoefte aan frequentieruimte in de buurlanden.
  • Gebruik van bestaande antenne-opstelplaatsen, of van nieuwe, waarvan de praktische ingebruikname per 1 september 2001 gegarandeerd kon worden.

Winst van het plan

Alle omroepcategorieën winnen, maar de ruimte voor met name commerciële
radiostations neemt significant toe, met een factor 2,5 ongeveer. Daardoor ontstaat evenwicht tussen enerzijds publieke en anderzijds commerciële omroep. De locale omroepband (104,9 t/m 107,9 MHz) is in het zerobase onderzoek nog niet betrokken geweest. Broadcast Partners is van mening, dat een praktische herindeling van dat banddeel nog meer winst op kan leveren.

De beide zenderoperators, Nozema en Broadcast Partners, zijn van mening dat het nieuwe zerobaseplan het FM-spectrum optimaal. Het zerobase frequentieplan is in een samenwerkingsverband tot stand gebracht door 5 medewerkers van Nozema, 11 medewerkers van Broadcast Partners en 7 van de Rijksdienst voor Radiocommunicatie. Het project heeft bijna een jaar in beslag genomen.

De geschiedenis

In 1994 blijkt al meer ruimte in de FM-band beschikbaar, dan de overheid tot dan toe meende; twee commerciële zenders gaan na enkele jaren van tijdelijke vergunningen, de lucht in.

1995: Sky Radio en Radio 538 krijgen FM-frequenties.

1995/1996: Diverse commerciële radiostations laten Broadcast Partners onderzoeken of er nu sprake is van een schaarste aan FM-frequenties. De uitkomst is duidelijk: er is veel meer, dan op dat moment in gebruik en de indeling van de FM-band is niet de meest efficiënte.

1996: Naar aanleiding van de opstapelende aanwijzingen, dat er nog veel meer ongebruikte FM-frequentieruimte bestaat geeft Minister Jorritsma van Verkeer & Waterstaat in 1996 opdracht aan TNO-FEL om de FM-band opnieuw in te delen met gebruikmaking van moderne technieken en praktische planningsnormen. 

April 1998: TNO-FEL presenteert haar plan. Er blijkt geen draagvlak; bijna iedereen valt over het TNO-plan.

Januari 1999:
Het Britse NTL geeft een second opinion en constateert, dat TNO te conservatief heeft gerekend; NTL werkte in opdracht van de Vereniging Commerciële Radio.

Januari 1999: Broadcast Partners kondigt een rapport aan met commentaar op het TNO-plan en alternatieven daarvoor.

Februari 1999: Broadcast Partners presenteert haar uitvoerige rapport, waarin zij onder meer aantoont dat het TNO-plan niet alleen te conservatief berekend is, maar tevens dat het praktisch niet eens uitvoerbaar is en vele, belangrijke fouten bevat. Tevens toont het Broadcast Partners rapport een raamwerk voor een nieuw, op moderne technieken en planningsmethodieken gebaseerd frequentieplan. 

16 april 1999: Staatssecretaris De Vries van Verkeer & Waterstaat laat de Tweede Kamer weten, dat TNO inderdaad fouten bevat en kondigt nader onderzoek aan. Tevens blijkt dat de NOS weinig ziet in de nieuwe technieken van Broadcast Partners, ofschoon haar operator Nozema inmiddels ook heeft laten weten, dat er veel meer mogelijk is met die technieken, dan TNO heeft laten zien.

23 april 1999: Broadcast Partners stelt de hybride oplossing voor, die bestaat uit een conventionele planning voor publieke omroepen en NSFN-planning voor commerciële frequenties. Voorstudies laten zien, dat dit een aanzienlijke hoeveelheid extra frequentieruimte zal opleveren. Broadcast Partners noemt als belangrijke randvoorwaarde onder andere, dat de beide operators, Nozema en Broadcast Partners samen  zouden moeten werken bij het maken van het nieuwe frequentieplan, om het  voldoende draagvlak en daarmede een reële kans van slagen te geven. Deze hybride oplossing is in feite het plan, dat nu voorligt.

Zomer 1999: Broadcast Partners, Nozema en overheid worden 
het eens over de technische criteria voor een nieuw frequentieplan en gaan aan de slag.

1 mei 2000:
Broadcast Partners en Nozema leveren hun 
eindrapport op.

Het kabinet heeft inmiddels voor scenario 3 van het plan gekozen en dat komt neer op de volgende resultaten:

  • Verbeterde geografische bedekking van Nederland door de publieke omroep, terwijl de overlap in de zendernetten verregaand beperkt is.
  • Reparatie van verzorgingstekorten in de netten van Radio 1 en Radio 4
  • Reparatie van verzorgingstekorten in de netten van de publieke regionale omroepen.
  • Reparatie van een aantal problemen van publieke lokale omroepen.
  • Zenders in de vier grote steden (publieke lokale omroepen; bedoeld voor minderheden)
  • Zeven commercieel bestemde zendernetten met een publieksbereik van 70 tot 75 % (gemiddeld 73,5 %)
  • Eén commercieel bestemd zendernet met een publieksbereik van 58 %.
  • Zenders ten behoeve van regionale commerciële radiostations met een gezamenlijk publieksbereik van ca. 120 %.

Zerobase nieuws
Lees het hele verhaal op RadioWereld

Hoogersmilde 2002